Vertaling van uitreiken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
uitreiken {ww.}
uitreiken {ww.}
ik zal uitreiken
ik zou uitreiken
jij zult uitreiken
ik zal uitreiken
ik zou uitreiken
jij zult uitreiken
» meer vervoegingen van uitreiken
uitdelen, verdelen, uitreiken, rondgeven, ronddelen {ww.}
uitdelen
verdelen
uitreiken
rondgeven
ronddelen {ww.}
verdelen
uitreiken
rondgeven
ronddelen {ww.}
ik zal ronddelen
ik zou ronddelen
jij zult ronddelen
ik zal uitdelen
ik zou uitdelen
jij zult uitdelen
» meer vervoegingen van uitdelen
Ik zal er aan elk drie uitdelen.
Ik zal er aan elk drie uitdelen.
verschaffen, verstrekken, uitreiken {ww.}
verschaffen
verstrekken
uitreiken {ww.}
verstrekken
uitreiken {ww.}
ik zal uitreiken
ik zou uitreiken
jij zult uitreiken
ik zal verschaffen
ik zou verschaffen
jij zult verschaffen
» meer vervoegingen van verschaffen