Vertaling van vaarboom

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
boom [m], vaarboom [m] {zn.}
boom [m]
vaarboom [m] {zn.}
Wie heeft de boom geplant?
Wie heeft de boom geplant?
Tom zit onder een boom.
Tom zit onder een boom.
handboom, vaarboom [m] (de ~) {zn.}
handboom
vaarboom [m] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan vaarboom

boom - handboomstok