Vertaling van stok

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stok, staf {zn.}
stok
staf {zn.}
Argument met de knuppel, beroep op de stok
Argument met de knuppel, beroep op de stok
stok {zn.}
stok {zn.}
stok, talon {zn.}
stok
talon {zn.}
stok, wapenbalk, piketpaal {zn.}
stok
wapenbalk
piketpaal {zn.}
stok {zn.}
stok {zn.}
stok {zn.}
stok {zn.}
stok, souche {zn.}
stok
souche {zn.}
stok [m] (de ~) {zn.}
stok [m] (de ~) {zn.}
staart [m] (de ~), stok {zn.}
staart [m] (de ~)
stok {zn.}
Dit soort katten hebben geen staart.
Dit soort katten hebben geen staart.
De hond at de vis, beenderen, staart en alles.
De hond at de vis, beenderen, staart en alles.
stengel [m] (de ~), stok, steel [m] (de ~) {zn.}
stengel [m] (de ~)
stok
steel [m] (de ~) {zn.}
stokken {ww.}
stokken {ww.}

ik stok
jij stokt
hij/zij/het stokt

ik stok
jij stokt
hij/zij/het stokt
» meer vervoegingen van stokken

horten, stokken, haperen {ww.}
horten
stokken
haperen {ww.}

ik haper
jij hapert
hij/zij/het hapert

ik hort
jij hort
hij/zij/het hort
» meer vervoegingen van horten



Gerelateerd aan stok

staf - talon - wapenbalk - piketpaal - souche - staart - stengel - steel - stokken - horten - haperenslotregel - voorraad - controlestrookje - staaf - uitsteeksel - deel - vastbinden - weigeren - lid - blad