Vertaling van lid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
lid, knoop [m], gelid, gewricht, geleding [v] {zn.}
lid
knoop [m]
gelid
gewricht
geleding [v] {zn.}
Er valt bijna een knoop van je bloes af.
Er valt bijna een knoop van je bloes af.
Ik ben lid van het basketbalteam.
Ik ben lid van het basketbalteam.
lid, lidmaat {zn.}
lid
lidmaat {zn.}
Elk lid van de club was aanwezig.
Elk lid van de club was aanwezig.
Litouwen is lid van de Europese Unie.
Litouwen is lid van de Europese Unie.
lid, aanhanger [m], partijlid, partijganger {zn.}
lid
aanhanger [m]
partijlid
partijganger {zn.}
Ik ben geen aanhanger van de theorie dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen.
Ik ben geen aanhanger van de theorie dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen.
Van welke club wil je lid worden?
Van welke club wil je lid worden?
lid, aanhanger [m], lidmaat {zn.}
lid
aanhanger [m]
lidmaat {zn.}
lid, vennoot, associé [m] {zn.}
lid
vennoot
associé [m] {zn.}
De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.
De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.
lid, penis, lul [m], plasser, piemel, snikkel [m], pik [v], leuter [m], jongeheer [m] {zn.}
lid
penis
lul [m]
plasser
piemel
snikkel [m]
pik [v]
leuter [m]
jongeheer [m] {zn.}
De penis ging in de vagina.
De penis ging in de vagina.
De penis is één van de mannelijke geslachtsorganen.
De penis is één van de mannelijke geslachtsorganen.
lid, term {zn.}
lid
term {zn.}

Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik ben lid van het basketbalteam.

Ik ben lid van het basketbalteam.

Elk lid van de club was aanwezig.

Elk lid van de club was aanwezig.

Litouwen is lid van de Europese Unie.

Litouwen is lid van de Europese Unie.

Van welke club wil je lid worden?

Van welke club wil je lid worden?

De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.

De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.

Het is heel makkelijk om lid te worden van deze bibliotheek.

Het is heel makkelijk om lid te worden van deze bibliotheek.


Gerelateerd aan lid

knoop - gelid - gewricht - geleding - lidmaat - aanhanger - partijlid - partijganger - vennoot - associé - penis - lul - plasser - piemel - snikkel