Vertaling van knoop
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
knoop {zn.}
knoop {zn.}
Er valt bijna een knoop van je bloes af.
Er valt bijna een knoop van je bloes af.
knoop , kwast, knooppunt, knoest, geleding {zn.}
knoop
kwast
knooppunt
knoest
geleding {zn.}
kwast
knooppunt
knoest
geleding {zn.}
lid, knoop , gelid, gewricht, geleding {zn.}
lid
knoop
gelid
gewricht
geleding {zn.}
knoop
gelid
gewricht
geleding {zn.}
Ik ben lid van het basketbalteam.
Ik ben lid van het basketbalteam.
Elk lid van de club was aanwezig.
Elk lid van de club was aanwezig.
knop , knoop {zn.}
knop
knoop {zn.}
knoop {zn.}
Raak die knop niet aan!
Raak die knop niet aan!
Niet op die knop drukken.
Niet op die knop drukken.
knoop, knooppunt {zn.}
knoop
knooppunt {zn.}
knooppunt {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
knoop {zn.}
een knoop leggen, knopen {ww.}
een knoop leggen
knopen {ww.}
knopen {ww.}
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen
dichtbinden, knopen, vastknopen {ww.}
dichtbinden
knopen
vastknopen {ww.}
knopen
vastknopen {ww.}
ik bind dicht
jij bindt dicht
hij/zij/het bindt dicht
ik bind dicht
jij bindt dicht
hij/zij/het bindt dicht
» meer vervoegingen van dichtbinden
knopen, vastknopen, aanknopen {ww.}
knopen
vastknopen
aanknopen {ww.}
vastknopen
aanknopen {ww.}
ik knoop aan
jij knoopt aan
hij/zij/het knoopt aan
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen
knopen {ww.}
knopen {ww.}
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen