Vertaling van eenheid
						Inhoud:
						
Nederlands
Nederlands
eenheid  {zn.}
eenheid  {zn.}
Deugd, eenheid en trouw
									Deugd, eenheid en trouw
								  Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
									Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
								  eenheid , eendracht , samenhang {zn.}
eenheid 
eendracht
samenhang {zn.}
eendracht
samenhang {zn.}
Door eensgezindheid groeien kleine dingen", "Eendracht maakt macht
									Door eensgezindheid groeien kleine dingen", "Eendracht maakt macht
								  De kleinen groeien door eendracht, de grootsten gaan ten onder door tweedracht
									De kleinen groeien door eendracht, de grootsten gaan ten onder door tweedracht
								  eenheid , unit {zn.}
eenheid 
unit {zn.}
unit {zn.}
In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid
									In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid
								  eenheid , eensgezindheid  {zn.}
eenheid 
eensgezindheid {zn.}
eensgezindheid {zn.}
eenheid  {zn.}
eenheid  {zn.}
eenheid , unit , zelfstandigheid {zn.}
eenheid 
unit
zelfstandigheid {zn.}
unit
zelfstandigheid {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Deugd, eenheid en trouw
Deugd, eenheid en trouw
Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid
In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid