Vertaling van groep
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
groep, groepering {zn.}
groep
groepering {zn.}
groepering {zn.}
Ik speel in een groep.
Ik speel in een groep.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
school, hoop, stel, vlucht, kudde, groep, zwerm, troep, set, schare, drift {zn.}
school
hoop
stel
vlucht
kudde
groep
zwerm
troep
set
schare
drift {zn.}
hoop
stel
vlucht
kudde
groep
zwerm
troep
set
schare
drift {zn.}
Commentatoren hebben op verschillende wijzen het geluid van de vuvuzela beschreven als "vervelend" en "satanisch" en vergeleken met "een massale vlucht van olifanten", "…
Commentatoren hebben op verschillende wijzen het geluid van de vuvuzela beschreven als "vervelend" en "satanisch" en vergeleken met "een massale vlucht van olifanten", "…
Ik hoop van niet.
Ik hoop van niet.
groep {zn.}
groep {zn.}
groep {zn.}
groep {zn.}
groep {zn.}
groep {zn.}
groep {zn.}
groep {zn.}
groep , partij {zn.}
groep
partij {zn.}
partij {zn.}
lui , luiden, groep , lieden , luitjes {zn.}
lui
luiden
groep
lieden
luitjes {zn.}
luiden
groep
lieden
luitjes {zn.}
Ik ben lui.
Ik ben lui.
Hij is lui.
Hij is lui.
band , groep , bandje {zn.}
band
groep
bandje {zn.}
groep
bandje {zn.}
De band is lek.
De band is lek.
Haar favoriete band is Warpaint.
Haar favoriete band is Warpaint.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Ik speel in een groep.
Ik speel in een groep.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.