Vertaling van stel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stel, troep, ensemble [o], inrichting [v], complet [m] {zn.}
stel
troep
ensemble [o]
inrichting [v]
complet [m] {zn.}
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.
Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.
stel, stelletje [o], set, complet [o] {zn.}
stel
stelletje [o]
set
complet [o] {zn.}
Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.
Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.
paar, stel, koppel, tweetal, duo [o] {zn.}
paar
stel
koppel
tweetal
duo [o] {zn.}
Ik kocht een paar laarzen.
Ik kocht een paar laarzen.
Hij veranderde een paar woorden.
Hij veranderde een paar woorden.
school, hoop, stel, vlucht, kudde, groep, zwerm, troep, set, schare, drift [v] {zn.}
school
hoop
stel
vlucht
kudde
groep
zwerm
troep
set
schare
drift [v] {zn.}
Commentatoren hebben op verschillende wijzen het geluid van de vuvuzela beschreven als "vervelend" en "satanisch" en vergeleken met "een massale vlucht van olifanten", "…
Commentatoren hebben op verschillende wijzen het geluid van de vuvuzela beschreven als "vervelend" en "satanisch" en vergeleken met "een massale vlucht van olifanten", "…
Ik hoop van niet.
Ik hoop van niet.
paar, stel, koppel, tweetal, span, stelletje [o], duo [o] {zn.}
paar
stel
koppel
tweetal
span
stelletje [o]
duo [o] {zn.}
Ze kocht twee paar sokken.
Ze kocht twee paar sokken.
Brian nam een paar rozen.
Brian nam een paar rozen.
doen, stellen, stoppen, zetten, plaatsen, leggen, steken {ww.}
doen
stellen
stoppen
zetten
plaatsen
leggen
steken {ww.}

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Ik kan dingen in een doos steken.
Ik kan dingen in een doos steken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
stellen, opstellen, opmaken, stileren, redigeren {ww.}
stellen
opstellen
opmaken
stileren
redigeren {ww.}

ik maak op
jij maakt op
hij/zij/het maakt op

ik stel
jij stelt
hij/zij/het stelt
» meer vervoegingen van stellen

Ik moet mijn haar opmaken.
Ik moet mijn haar opmaken.
Vanavond hebben we plezier gehad met het samen opstellen van onze stamboom.
Vanavond hebben we plezier gehad met het samen opstellen van onze stamboom.
gelijkzetten, goed zetten, rechtzetten, stellen {ww.}
gelijkzetten
goed zetten
rechtzetten
stellen {ww.}

ik zet gelijk
jij zet gelijk
hij/zij/het zet gelijk

ik zet gelijk
jij zet gelijk
hij/zij/het zet gelijk
» meer vervoegingen van gelijkzetten

aannemen, menen, stellen, vermoeden, veronderstellen {ww.}
aannemen
menen
stellen
vermoeden
veronderstellen {ww.}

ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan

ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan
» meer vervoegingen van aannemen

stellen, poneren {ww.}
stellen
poneren {ww.}

ik poneer
jij poneert
hij/zij/het poneert

ik stel
jij stelt
hij/zij/het stelt
» meer vervoegingen van stellen

Mag ik een vraag stellen?
Mag ik een vraag stellen?
Mag ik een paar vragen stellen?
Mag ik een paar vragen stellen?
opstellen, opmaken, samenstellen, stellen {ww.}
opstellen
opmaken
samenstellen
stellen {ww.}

ik maak op
jij maakt op
hij/zij/het maakt op

ik stel op
jij stelt op
hij/zij/het stelt op
» meer vervoegingen van opstellen

veronderstellen, assumeren, onderstellen, postuleren, presumeren, supponeren, aannemen, stellen {ww.}
veronderstellen
assumeren
onderstellen
postuleren
presumeren
supponeren
aannemen
stellen {ww.}

ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan

ik veronderstel
jij veronderstelt
hij/zij/het veronderstelt
» meer vervoegingen van veronderstellen

vaststellen, bepalen, stellen {ww.}
vaststellen
bepalen
stellen {ww.}

ik bepaal
jij bepaalt
hij/zij/het bepaalt

ik stel vast
jij stelt vast
hij/zij/het stelt vast
» meer vervoegingen van vaststellen

instellen, stellen, afstellen {ww.}
instellen
stellen
afstellen {ww.}

ik stel af
jij stelt af
hij/zij/het stelt af

ik stel in
jij stelt in
hij/zij/het stelt in
» meer vervoegingen van instellen

schikken, verzoenen, berusten, neerleggen, stellen, resigneren {ww.}
schikken
verzoenen
berusten
neerleggen
stellen
resigneren {ww.}

ik berust
jij berust
hij/zij/het berust

ik schik
jij schikt
hij/zij/het schikt
» meer vervoegingen van schikken

stellen, plaatsen {ww.}
stellen
plaatsen {ww.}

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst

ik stel
jij stelt
hij/zij/het stelt
» meer vervoegingen van stellen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.

Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.

Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.

Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.

Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.

Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.

Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden.

Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden.

Stel dat je een miljoen yen hebt, wat zou je daarmee gaan doen?

Stel dat je een miljoen yen hebt, wat zou je daarmee gaan doen?


Gerelateerd aan stel

troep - ensemble - inrichting - complet - stelletje - set - paar - koppel - tweetal - duo - school - hoop - vlucht - kudde - groepzeggen - produceren - vinden - verrichten - veranderen - klaarmaken - pikken - verplaatsen