Vertaling van unit

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
eenheid [v], unit {zn.}
eenheid [v]
unit {zn.}
Deugd, eenheid en trouw
Deugd, eenheid en trouw
Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
stel [o] (het ~), unit [m] (de ~), span {zn.}
stel [o] (het ~)
unit [m] (de ~)
span {zn.}
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
eenheid [v] (de ~), unit [m] (de ~), zelfstandigheid {zn.}
eenheid [v] (de ~)
unit [m] (de ~)
zelfstandigheid {zn.}
In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid
In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid


Gerelateerd aan unit

eenheid - stel - span - zelfstandigheidgroep