Vertaling van knopen
een knoop leggen {ww.}
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen
vastknopen
dichtbinden {ww.}
ik bind dicht
jij bindt dicht
hij/zij/het bindt dicht
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen
aanknopen
vastknopen {ww.}
ik knoop aan
jij knoopt aan
hij/zij/het knoopt aan
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
ik knoop
jij knoopt
hij/zij/het knoopt
» meer vervoegingen van knopen
knoop (mv. knopen)
gelid
gewricht
geleding {zn.}
knop {zn.}
knoest
knoop (mv. knopen)
knooppunt
kwast {zn.}
knoop (mv. knopen) {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Er zitten knopen op het jasje.
Er zitten knopen op het jasje.
Ik hoop dat het me lukt de eindjes aan elkaar te knopen.
Ik hoop dat het me lukt de eindjes aan elkaar te knopen.
In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken.
In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken.