Vertaling van vennoot

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vennoot {zn.}
vennoot {zn.}
compagnon, vennoot {zn.}
compagnon
vennoot {zn.}
vennoot [m] (de ~), partner [m] (de ~), associé, handelsgenoot, compagnon [m] (de ~) {zn.}
vennoot [m] (de ~)
partner [m] (de ~)
associé
handelsgenoot
compagnon [m] (de ~) {zn.}
lid, vennoot, associé [m] {zn.}
lid
vennoot
associé [m] {zn.}
Ik ben lid van het basketbalteam.
Ik ben lid van het basketbalteam.
Elk lid van de club was aanwezig.
Elk lid van de club was aanwezig.


Gerelateerd aan vennoot

compagnon - partner - associé - handelsgenoot - liddeelgenoot