Vertaling van vergewissen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
overtuigen, verzekeren, vergewissen {ww.}
overtuigen
verzekeren
vergewissen {ww.}
verzekeren
vergewissen {ww.}
ik overtuig
jij overtuigt
hij/zij/het overtuigt
ik overtuig
jij overtuigt
hij/zij/het overtuigt
» meer vervoegingen van overtuigen
We probeerden hem te overtuigen.
We probeerden hem te overtuigen.
Ik had tijd nodig om haar te overtuigen.
Ik had tijd nodig om haar te overtuigen.