Vertaling van verlegenheid
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verlegenheid , knelpunt, hinder, penarie , benardheid {zn.}
verlegenheid
knelpunt
hinder
penarie
benardheid {zn.}
knelpunt
hinder
penarie
benardheid {zn.}
Wat hij zei bracht mij in verlegenheid.
Wat hij zei bracht mij in verlegenheid.
Hou op! Je brengt haar in verlegenheid!
Hou op! Je brengt haar in verlegenheid!
verlegenheid , bedeesdheid {zn.}
verlegenheid
bedeesdheid {zn.}
bedeesdheid {zn.}
verlegenheid , bevangenheid {zn.}
verlegenheid
bevangenheid {zn.}
bevangenheid {zn.}
verlegenheid , eenkennigheid {zn.}
verlegenheid
eenkennigheid {zn.}
eenkennigheid {zn.}
verlegenheid {zn.}
verlegenheid {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Hou op! Je brengt haar in verlegenheid!
Hou op! Je brengt haar in verlegenheid!
Wat hij zei bracht mij in verlegenheid.
Wat hij zei bracht mij in verlegenheid.