Vertaling van verwijt

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verwijt, uitbrander, terechtwijzing [v], standje [o], blaam [v], berisping [v] {zn.}
verwijt
uitbrander
terechtwijzing [v]
standje [o]
blaam [v]
berisping [v] {zn.}
De pot verwijt de ketel.
De pot verwijt de ketel.
verwijt [o] (het ~), standje [o] (het ~), berisping [v] (de ~), terechtwijzing [v] (de ~), reprimande [m] (de ~) {zn.}
verwijt [o] (het ~)
standje [o] (het ~)
berisping [v] (de ~)
terechtwijzing [v] (de ~)
reprimande [m] (de ~) {zn.}
verwijten, berispen, terechtwijzen, beknorren {ww.}
verwijten
berispen
terechtwijzen
beknorren {ww.}

ik beknor
jij beknort
hij/zij/het beknort

ik verwijt
jij verwijt
hij/zij/het verwijt
» meer vervoegingen van verwijten

nadragen, aanwrijven, inwrijven, imputeren, aantijgen, aanrekenen, verwijten {ww.}
nadragen
aanwrijven
inwrijven
imputeren
aantijgen
aanrekenen
verwijten {ww.}

ik reken aan
jij rekent aan
hij/zij/het rekent aan

ik draag na
jij draagt na
hij/zij/het draagt na
» meer vervoegingen van nadragen