Vertaling van voortdurend

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
alsmaar, voortdurend {bw.}
alsmaar
voortdurend {bw.}
aldoor, bij voortduring, permanent, voortdurend {bw.}
aldoor
bij voortduring
permanent
voortdurend {bw.}
blijvend, gedurig, vast, voortdurend {bn.}
blijvend
gedurig
vast
voortdurend {bn.}
aanhoudend, continu, onafgebroken, voortdurend {bn.}
aanhoudend
continu
onafgebroken
voortdurend {bn.}
altijddurend, eeuwig, voortdurend {bn.}
altijddurend
eeuwig
voortdurend {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik mis je voortdurend.

Ik mis je voortdurend.

Ik ben voortdurend aan het studeren.

Ik ben voortdurend aan het studeren.


Gerelateerd aan voortdurend

alsmaar - aldoor - bij voortduring - permanent - blijvend - gedurig - vast - aanhoudend - continu - onafgebroken - altijddurend - eeuwig