Vertaling van vrouwspersoon

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vrouw [v], vrouwmens, vrouwspersoon {zn.}
vrouw [v]
vrouwmens
vrouwspersoon {zn.}
De vrouw is dik.
De vrouw is dik.
Wie is deze vrouw?
Wie is deze vrouw?
mens [v] (het ~), wijf [v] (het ~), wijfie, mokkel [v] (de/het ~), vrouwspersoon, gleuf [m] (de ~), vrouwmens [v] (het ~), gleufdier {zn.}
mens [v] (het ~)
wijf [v] (het ~)
wijfie
mokkel [v] (de/het ~)
vrouwspersoon
gleuf [m] (de ~)
vrouwmens [v] (het ~)
gleufdier {zn.}
Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.
Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.
Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.
Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.


Gerelateerd aan vrouwspersoon

vrouw - vrouwmens - mens - wijf - wijfie - mokkel - gleuf - gleufdiervrouw