Vertaling van waarde

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
waarde [v], gehalte [o] {zn.}
waarde [v]
gehalte [o] {zn.}
Het heeft waarde op zichzelf.
Het heeft waarde op zichzelf.
Hij hecht altijd waarde aan de mening van zijn vrouw.
Hij hecht altijd waarde aan de mening van zijn vrouw.
Waarde {eigenn.}
Waarde {eigenn.}
waarde [v] (de ~) {zn.}
waarde [v] (de ~) {zn.}
Het woordenboek is van onschatbare waarde bij het leren van talen.
Het woordenboek is van onschatbare waarde bij het leren van talen.
waarde [v] (de ~), meetwaarde {zn.}
waarde [v] (de ~)
meetwaarde {zn.}
waarde [v] (de ~) {zn.}
waarde [v] (de ~) {zn.}
waren, zwerven, ronddwalen, ronddolen, dwalen, dolen {ww.}
waren
zwerven
ronddwalen
ronddolen
dwalen
dolen {ww.}

ik doolde
jij doolde
hij/zij/het doolde

ik waarde
jij waarde
hij/zij/het waarde
» meer vervoegingen van waren

Toms laarzen waren modderig.
Toms laarzen waren modderig.
Ze waren druk.
Ze waren druk.
gewicht [o] (het ~), betekenis [v] (de ~), belang [o] (het ~), waarde [v] (de ~), zwaarte [v] (de ~), significantie, importantie [v] (de ~), gewichtigheid {zn.}
gewicht [o] (het ~)
betekenis [v] (de ~)
belang [o] (het ~)
waarde [v] (de ~)
zwaarte [v] (de ~)
significantie
importantie [v] (de ~)
gewichtigheid {zn.}
Wat is de betekenis van deze zin?
Wat is de betekenis van deze zin?
Wat is de precieze betekenis van "precise"?
Wat is de precieze betekenis van "precise"?
waren, spoken, rondwaren {ww.}
waren
spoken
rondwaren {ww.}

ik waarde rond
jij waarde rond
hij/zij/het waarde rond

ik waarde
jij waarde
hij/zij/het waarde
» meer vervoegingen van waren

Ik geloof in spoken.
Ik geloof in spoken.
Bestaan spoken echt?
Bestaan spoken echt?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het heeft waarde op zichzelf.

Het heeft waarde op zichzelf.

Hij hecht altijd waarde aan de mening van zijn vrouw.

Hij hecht altijd waarde aan de mening van zijn vrouw.

Het woordenboek is van onschatbare waarde bij het leren van talen.

Het woordenboek is van onschatbare waarde bij het leren van talen.


Gerelateerd aan waarde

gehalte - Waarde - meetwaarde - waren - zwerven - ronddwalen - ronddolen - dwalen - dolen - gewicht - betekenis - belang - zwaarte - significantie - importantieduur - getal - eigenschap - rondgaan