Vertaling van woning
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
woning , kwartier , onderkomen , logies {zn.}
woning
kwartier
onderkomen
logies {zn.}
kwartier
onderkomen
logies {zn.}
Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.
Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.
Hij woont in een woning.
Hij woont in een woning.
woning , behuizing , woonruimte , woongelegenheid {zn.}
woning
behuizing
woonruimte
woongelegenheid {zn.}
behuizing
woonruimte
woongelegenheid {zn.}
Mijn woning is op de vierde verdieping.
Mijn woning is op de vierde verdieping.
Heeft Tom een sleutel van Marys woning?
Heeft Tom een sleutel van Marys woning?
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Hij woont in een woning.
Hij woont in een woning.
Mijn woning is op de vierde verdieping.
Mijn woning is op de vierde verdieping.
Heeft Tom een sleutel van Marys woning?
Heeft Tom een sleutel van Marys woning?
Heeft Tom een sleutel van Marys woning?
Heeft Tom een sleutel van Marys woning?
Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.
Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.