Vertaling van gedwongen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
gedwongen, afgedwongen, noodgedwongen, onvrijwillig, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
afectado
gedwongen, met tegenzin, node, onvrijwillig {bw.}
contra a vontade
de mau grado
de mau grado
bindend, dwingend, gedwongen, verbindend, verplicht, verplichtend {bn.}
compulsório
forçoso
obrigatório
forçoso
obrigatório
dwingen, noodzaken, verplichten {ww.}
forçar
obrigar
constranger
obrigar
constranger
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Meu chefe foi forçado a demitir-se.
Ik heb haar gedwongen piano te spelen.
Fiz ela tocar piano contra vontade.
Ik was gedwongen te stoppen met het plan.
Fui forçado a abandonar o plano.