Vertaling van gezin

Inhoud:

Nederlands
Portugees
familie [v], gezin [o], huis [o], huisgezin [o] {zn.}
família
We zijn haast een gezin.
Somos praticamente da mesma família.
Ze kookt graag voor haar gezin.
Ela gosta de cozinhar para a família.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

We zijn haast een gezin.

Somos praticamente da mesma família.

Ze kookt graag voor haar gezin.

Ela gosta de cozinhar para a família.


Gerelateerd aan gezin

familie - huis - huisgezin