Vertaling van baan

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
baan [v] {zn.}
bana
baan [v], breedte [v] {zn.}
bredd
baan [v], route [v], weg [m] {zn.}
väg
stråt
gång
Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.
Jag tappade bort min väska på väg till skolan.
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats [v], functie {zn.}
ämbete


Gerelateerd aan baan

breedte - route - weg - ambt - betrekking - werkkring - plaats - functie