Vertaling van bewijzen
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
aantonen, adstrueren, bewijzen, staven, uitwijzen, waarmaken {ww.}
bevisa
Kunt u dat bewijzen?
Kan du bevisa det?
adstructie , bewijs (mv. bewijzen) , teken {zn.}
gärd
prov
bevis
prov
bevis
bewijs (mv. bewijzen) , blijk , teken , merkteken , wenk {zn.}
tecken