Vertaling van dwalen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
dwalen, een fout maken, ernaast zitten, zich vergissen {ww.}
mista sig
mistaga sig
fela
dolen, dwalen, ronddolen, ronddwalen, waren, zwerven {ww.}
irra


Gerelateerd aan dwalen

een fout maken - ernaast zitten - zich vergissen - dolen - ronddolen - ronddwalen - waren - zwerven