Vertaling van een paar

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
duo [o], koppel, paar, stel, tweetal {zn.}
par
duo
duo [o], stelletje [o], koppel, paar, span, stel, tweetal {zn.}
par
duo
een paar [o], enige, enkele, sommige, wat {bn.}
somliga


Gerelateerd aan een paar

duo - koppel - paar - stel - tweetal - stelletje - span - enige - enkele - sommige - wat