Vertaling van stel

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
duo [o], koppel, paar, stel, tweetal {zn.}
par
duo
duo [o], stelletje [o], koppel, paar, span, stel, tweetal {zn.}
par
duo
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
ställa
sätta
lägga
aannemen, menen, stellen, vermoeden, veronderstellen {ww.}
anta


Gerelateerd aan stel

duo - koppel - paar - tweetal - stelletje - span - leggen - steken - plaatsen - stellen - stoppen - zetten - doen - aannemen - menen