Vertaling van stoppen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
ställa
sätta
lägga
boeten, flikken, lappen, oplappen, stoppen, verstellen {ww.}
flicka
dempen, vullen, invullen, spekken, stoppen, volmaken, volschenken {ww.}
ifylla
uppfylla
fylla


Gerelateerd aan stoppen

leggen - steken - plaatsen - stellen - zetten - doen - boeten - flikken - lappen - oplappen - verstellen - dempen - vullen - invullen - spekken