Vertaling van zetten

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
ställa
sätta
lägga
aftrekken, laten trekken, zetten, trekken {ww.}
låta stå och dra
göra infusion på
monteren, zetten {ww.}
montera
handeling [v] (de ~), actie [v] (de ~), verrichting [v] (de ~), gang [m] (de ~), daad [v], werking [v], zet (mv. zetten) {zn.}
handling
gärning
douw [m], drang [m], duw [m], stoot, por, zet (mv. zetten) {zn.}
törn
puff
stöt
knäck

Gerelateerd aan zetten

leggen - steken - plaatsen - stellen - stoppen - doen - aftrekken - laten trekken - trekken - monteren - handeling - actie - verrichting - gang - daad