Vertaling van gelijk

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
gelijk, gelijktijdig, tegelijkertijd, tevens, tegelijk {bw.}
i sänder
effen, gelijk, glad, sluik, zonder moeilijkheden, vlot {bn.}
glatt
eender, egaal, gelijk, gelijkmatig {bn.}
lik
jämlik
effen, gelijk, vlak {bn.}
flack
jämn
lijken, gelijken, lijken op {ww.}
likna