Vertaling van horen
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
horen, vernemen, verstaan {ww.}
höra
Kun je me horen?
Kan ni höra mig?
horen, behoren, dienen, moeten, zullen {ww.}
måste
må
böra
må
böra
Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.
Kastanjer måste kokas i minst femton minuter.