Vertaling van oogsten

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
oogsten {ww.}
skörda
hösta
Wat je zaait, zul je oogsten.
Du måste skörda det du har sått.
collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, verzamelen {ww.}
samla
församla
oogst (mv. oogsten), opbrengst {zn.}
skörd
gröda


Gerelateerd aan oogsten

collecteren - innen - inzamelen - plukken - rapen - verzamelen - oogst - opbrengst