Vertaling van open

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
open {bn.}
öppen
öppent
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
fri
opendoen, openen, openmaken {ww.}
öppna


Gerelateerd aan open

los - onbelemmerd - onbezet - vlot - vrij - vrijgesteld - opendoen - openen - openmaken