Vertaling van oprapen
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
plocka
aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
ta
taga
fatta
taga
fatta
Je moet de koe bij de horens vatten!
Du måste ta tjuren vid hornen!
Welke trein gaat ge nemen?
Vilket tåg tänker du ta?