Vertaling van ruimen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
inrichten, regelen, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen {ww.}
inreda
breedvoerig, groot, royaal, ruim (mv. ruimen), uitgebreid, uitgestrekt, wijd {bn.}
rymlig
vid


Gerelateerd aan ruimen

inrichten - regelen - opruimen - schikken - terechtbrengen - breedvoerig - groot - royaal - ruim - uitgebreid - uitgestrekt - wijd