Vertaling van slaan

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
houwen, klappen, kloppen, slaan, meppen {ww.}
drabba
slå
banka
klappen, kloppen, slaan, opvallen {ww.}
knacka
gaan, kleppen, klinken, overgaan, slaan {ww.}
låta
tona
ljuda


Gerelateerd aan slaan

houwen - klappen - kloppen - meppen - opvallen - gaan - kleppen - klinken - overgaan