Vertaling van spelen
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
spelen, uitvoeren, voorspelen {ww.}
spela
leka
leka
Het is leuk om honkbal te spelen.
Det är roligt att spela baseball.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Det är roligt att spela baseball.
indienen, presenteren, vertonen, voorstellen, aanbieden, spelen {ww.}
presentera
spel (mv. spelen) {zn.}
spel
lek
lek
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Wij spelen dikwijls schaak.
Vi spelar ofta schack.
Ze spelen graag in de sneeuw.
De leker gärna i snön.
Hij is golf aan het spelen.
Han spelar golf.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Det är roligt att spela baseball.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Det är roligt att spela baseball.
Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.
Jag spelar Sudoku då istället för att fortsätta störa dig.