Vertaling van steen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
steen [o] {zn.}
sten
baksteen [o], bouwsteen [m], klinker [m], steen [o], tichel [m], stuk [o] {zn.}
tegelsten
kermen, kreunen, stenen, steunen {ww.}
aja sig


Gerelateerd aan steen

baksteen - bouwsteen - klinker - tichel - stuk - kermen - kreunen - stenen - steunen