Vertaling van tichel

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
baksteen [o], bouwsteen [m], klinker [m], steen [o], tichel [m], stuk [o] {zn.}
tegelsten
plavuis, tegel, tegelsteen, tichel [m] {zn.}
kakel
häll


Gerelateerd aan tichel

baksteen - bouwsteen - klinker - steen - stuk - plavuis - tegel - tegelsteen