Vertaling van vaak
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
dikwijls, gedurig, menigmaal, vaak, veel, veelal, veeltijds {bw.}
ofta
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Kom je hier vaak?
Kommer du hit ofta?
Hij komt vaak laat op school.
Han är ofta förskenad till skolan.
Computers worden vaak vergeleken met het menselijk brein.
Datorn jämförs ofta med människans hjärna.