Vertaling van veel
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
menig, veel, vele {bn.}
många
dikwijls, gedurig, menigmaal, vaak, veel, veelal, veeltijds {bw.}
ofta
doorstaan, lijden, ondergaan, uitstaan, velen, verdragen {ww.}
lida
aanzien, dulden, toelaten, tolereren, velen, verdragen, pikken {ww.}
tåla
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Veel plezier!
Ha det så roligt.
Ik kocht veel boeken.
Jag köpte en massa böcker.
We hebben te veel lessen.
Vi har för många lektioner.
De huidige regering heeft veel problemen.
Den nuvarande regeringen har många problem.
Wanneer hij naar Europa gaat, zal hij veel musea bezoeken.
När han åker till Europa kommer han att besöka många museer.