Vertaling van assunto

Inhoud:

Portugees

Nederlands

assunto, motivo, tema, matéria {zn.}

thema
onderwerp
stof
apropos [o]

assunto, caso, causa, coisa, negócio, questão {zn.}

zaak
ding  [o]
affaire  [v]
aangelegenheid  [v]

Só há uma coisa que possamos fazer agora!

Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!

A inocência é uma coisa bela.

Onschuld is een schone zaak.

assunto, coisa, complemento, objecto, objeto, artigo {zn.}

ding [o]
voorwerp
onderwerp
object
mikpunt

Portugees

Nederlands

Não posso concordar com eles neste assunto.

Hierover kan ik het met hem niet eens zijn.

Vamos encerrar o assunto sem uma terceira opinião.

laat ons de kwestie zonder een derde partij regelen.