Vertaling van mulher

Inhoud:

Portugees
Nederlands
mulher {zn.}
vrouw  [v]
vrouwmens
vrouwspersoon
Minha mulher é médica.
Mijn vrouw is arts.
Minha mulher é vegetariana.
Mijn vrouw is een vegetariër.
esposa, mulher {zn.}
vrouw  [v]
echtgenote  [v]
gemalin [v]
Uma mulher cujo marido morreu é uma viúva.
Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.
Minha mulher dirige mal.
Mijn vrouw kan slecht autorijden.
dama, mulher, senhora {zn.}
vrouwe
jonkvrouw


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Minha mulher é médica.

Mijn vrouw is arts.

Minha mulher é vegetariana.

Mijn vrouw is een vegetariër.

Minha mulher dirige mal.

Mijn vrouw kan slecht autorijden.

Eu ouvi uma mulher gritar.

Ik hoorde een vrouw schreeuwen.

Eu encontrei uma mulher velha.

Ik kwam een oude vrouw tegen.

A mulher dele é francesa.

Zijn vrouw is Franse.

Aqui está minha mulher, Minna.

Hier is mijn vrouw, Minna.

A minha mulher adora torta de maçã.

Mijn vrouw houdt van appeltaart.

Ela é a mulher de Alain.

Zij is de vrouw van Alain.

Você é a mulher mais bonita que eu já vi.

Jij bent de mooiste vrouw die ik ooit gezien heb.

Fui ao hospital para ver a minha mulher.

Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.

Uma mulher cujo marido morreu é uma viúva.

Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.

A filha dele se tornou uma linda mulher.

Zijn dochter is een mooie vrouw geworden.

Eu li que o presidente do Brasil é uma mulher. Ela se chama Dilma.

Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma.

O número médio de gravidezes é duas por cada mulher, nos países industrializados.

Het gemiddelde aantal zwangerschappen per vrouw is twee, in geïndustrialiseerde landen.


Gerelateerd aan mulher

esposa - dama - senhora