Vertaling van permanecer

Inhoud:

Portugees
Nederlands
continuar, durar, permanecer, prolongar-se {ww.}
voortduren
standhouden
beklijven
duren
aanhouden 
ficar, permanecer, restar {ww.}
blijven 
verblijven
toeven
resteren
resten
overblijven 
Preferiria ficar em casa.
Ik zou liever thuis blijven.
Não posso ficar muito.
Hij kan niet lang blijven.
estar de pé, permanecer, ficar {ww.}
staan
Você vai simplesmente ficar aí parado o dia todo?
Ga je daar de hele dag blijven staan?


Gerelateerd aan permanecer

continuar - durar - prolongar-se - ficar - restar - estar de pé