Vertaling van subir

Inhoud:

Portugees
Nederlands
subir, ascender {ww.}
bestijgen 
opgaan
begaan 
altear, elevar-se, subir {ww.}
wassen 
rijzen
descer, subir, trepar {ww.}
klimmen
klauteren
Ursos conseguem subir em árvores.
Een beer kan in een boom klimmen.
altear, elevar-se, subir {ww.}
rijzen
stijgen
oplopen
ascender, subir {ww.}
klimmen
bestijgen 
stijgen
rijzen
naar boven gaan


Gerelateerd aan subir

ascender - altear - elevar-se - descer - trepar