Vervoeging van gêner
Onbepaalde wijs (infinitief): gêner
Frans
Nederlands
Présent
- je gêne
- tu gênes
- il/elle gêne
- nous gênons
- vous gênez
- ils/elles gênent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik belemmer
- jij belemmert
- hij/zij/het belemmert
- wij belemmeren
- jullie belemmeren
- zij belemmeren
Indicatif imparfait
- je gênais
- tu gênais
- il/elle gênait
- nous gênions
- vous gêniez
- ils/elles gênaient
Onvoltooid verleden tijd
- ik belemmerde
- jij belemmerde
- hij/zij/het belemmerde
- wij belemmerden
- jullie belemmerden
- zij belemmerden
Indicatif passé composé
- j'ai gêné
- tu as gêné
- il/elle a gêné
- nous avons gêné
- vous avez gêné
- ils/elles ont gêné
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb belemmerd
- jij hebt belemmerd
- hij/zij/het heeft belemmerd
- wij hebben belemmerd
- jullie hebben belemmerd
- zij hebben belemmerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais gêné
- tu avais gêné
- il/elle avait gêné
- nous avions gêné
- vous aviez gêné
- ils/elles avaient gêné
Voltooid verleden tijd
- ik had belemmerd
- jij had belemmerd
- hij/zij/het had belemmerd
- wij hadden belemmerd
- jullie hadden belemmerd
- zij hadden belemmerd
Indicatif futur
- je gênerai
- tu gêneras
- il/elle gênera
- nous gênerons
- vous gênerez
- ils/elles gêneront
Toekomende tijd I
- ik zal belemmeren
- jij zult belemmeren
- hij/zij/het zal belemmeren
- wij zullen belemmeren
- jullie zullen belemmeren
- zij zullen belemmeren
Indicatif futur antérieur
- j'aurai gêné
- tu auras gêné
- il/elle aura gêné
- nous aurons gêné
- vous aurez gêné
- ils/elles auront gêné
Toekomende tijd II
- ik zal belemmerd hebben
- jij zult belemmerd hebben
- hij/zij/het zal belemmerd hebben
- wij zullen belemmerd hebben
- jullie zullen belemmerd hebben
- zij zullen belemmerd hebben
Conditionnel présent
- je gênerais
- tu gênerais
- il/elle gênerait
- nous gênerions
- vous gêneriez
- ils/elles gêneraient
Conditionalis I
- ik zou belemmeren
- jij zou belemmeren
- hij/zij/het zou belemmeren
- wij zouden belemmeren
- jullie zouden belemmeren
- zij zouden belemmeren
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais gêné
- tu aurais gêné
- il/elle aurait gêné
- nous aurions gêné
- vous auriez gêné
- ils/elles auraient gêné
Conditionalis II
- ik zou hebben belemmerd
- jij zou hebben belemmerd
- hij/zij/het zou hebben belemmerd
- wij zouden hebben belemmerd
- jullie zouden hebben belemmerd
- zij zouden hebben belemmerd
Impératif
- tu gêne
- vous gênez
Imperatief
- jij belemmer
- jullie belemmert