Vervoeging van aanbelangen

Onbepaalde wijs (infinitief): aanbelangen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het belangt aan
    • zij belangen aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het belangde aan
    • zij belangden aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft aanbelangd
    • zij hebben aanbelangd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had aanbelangd
    • zij hadden aanbelangd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal aanbelangen
    • zij zult aanbelangen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal aanbelangd hebben
    • zij zult aanbelangd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal aanbelangen
    • zij zullen aanbelangen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben aanbelangd
    • zij zullen hebben aanbelangd

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aanbelangen