Vervoeging van bestellen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bestel
    • jij bestelt
    • hij/zij/het bestelt
    • wij bestellen
    • jullie bestellen
    • zij bestellen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bestelde
    • jij bestelde
    • hij/zij/het bestelde
    • wij bestelden
    • jullie bestelden
    • zij bestelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb besteld
    • jij hebt besteld
    • hij/zij/het heeft besteld
    • wij hebben besteld
    • jullie hebben besteld
    • zij hebben besteld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had besteld
    • jij had besteld
    • hij/zij/het had besteld
    • wij hadden besteld
    • jullie hadden besteld
    • zij hadden besteld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bestellen
    • jij zult bestellen
    • hij/zij/het zal bestellen
    • wij zullen bestellen
    • jullie zullen bestellen
    • zij zullen bestellen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal besteld hebben
    • jij zult besteld hebben
    • hij/zij/het zal besteld hebben
    • wij zullen besteld hebben
    • jullie zullen besteld hebben
    • zij zullen besteld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bestellen
    • jij zou bestellen
    • hij/zij/het zou bestellen
    • wij zouden bestellen
    • jullie zouden bestellen
    • zij zouden bestellen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben besteld
    • jij zou hebben besteld
    • hij/zij/het zou hebben besteld
    • wij zouden hebben besteld
    • jullie zouden hebben besteld
    • zij zouden hebben besteld
  • Imperatief

    • jij bestel
    • jullie bestelt

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van bestellen