Vervoeging van claimen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik claim
 - jij claimt
 - hij/zij/het claimt
 - wij claimen
 - jullie claimen
 - zij claimen
 
Indicativo presente
- yo pretiendo
 - tú pretiendes
 - él/ella pretiende
 - nosotros pretendemos
 - vosotros pretendéis
 - ellos/ellas pretienden
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik claimde
 - jij claimde
 - hij/zij/het claimde
 - wij claimden
 - jullie claimden
 - zij claimden
 
Indefinido
- yo pretendí
 - tú pretendiste
 - él/ella pretendió
 - nosotros pretendimos
 - vosotros pretendisteis
 - ellos/ellas pretendieron
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geclaimd
 - jij hebt geclaimd
 - hij/zij/het heeft geclaimd
 - wij hebben geclaimd
 - jullie hebben geclaimd
 - zij hebben geclaimd
 
Pretérito perfecto compuesto
- yo he pretendido
 - tú has pretendido
 - él/ella ha pretendido
 - nosotros hemos pretendido
 - vosotros habéis pretendido
 - ellos/ellas han pretendido
 
Voltooid verleden tijd
- ik had geclaimd
 - jij had geclaimd
 - hij/zij/het had geclaimd
 - wij hadden geclaimd
 - jullie hadden geclaimd
 - zij hadden geclaimd
 
Pluscuamperfecto
- yo había pretendido
 - tú habías pretendido
 - él/ella había pretendido
 - nosotros habíamos pretendido
 - vosotros habíais pretendido
 - ellos/ellas habían pretendido
 
Toekomende tijd I
- ik zal claimen
 - jij zult claimen
 - hij/zij/het zal claimen
 - wij zullen claimen
 - jullie zullen claimen
 - zij zullen claimen
 
Futuro I
- yo pretenderé
 - tú pretenderás
 - él/ella pretenderá
 - nosotros pretenderemos
 - vosotros pretenderéis
 - ellos/ellas pretenderán
 
Toekomende tijd II
- ik zal geclaimd hebben
 - jij zult geclaimd hebben
 - hij/zij/het zal geclaimd hebben
 - wij zullen geclaimd hebben
 - jullie zullen geclaimd hebben
 - zij zullen geclaimd hebben
 
Futuro perfecto
- yo habré pretendido
 - tú habrás pretendido
 - él/ella habrá pretendido
 - nosotros habremos pretendido
 - vosotros habréis pretendido
 - ellos/ellas habrán pretendido
 
Conditionalis I
- ik zou claimen
 - jij zou claimen
 - hij/zij/het zou claimen
 - wij zouden claimen
 - jullie zouden claimen
 - zij zouden claimen
 
Condicional
- yo pretendería
 - tú pretenderías
 - él/ella pretendería
 - nosotros pretenderíamos
 - vosotros pretenderíais
 - ellos/ellas pretenderían
 
Conditionalis II
- ik zou hebben geclaimd
 - jij zou hebben geclaimd
 - hij/zij/het zou hebben geclaimd
 - wij zouden hebben geclaimd
 - jullie zouden hebben geclaimd
 - zij zouden hebben geclaimd
 
Condicional perfecto
- yo habría pretendido
 - tú habrías pretendido
 - él/ella habría pretendido
 - nosotros habríamos pretendido
 - vosotros habríais pretendido
 - ellos/ellas habrían pretendido
 
Imperatief
- jij claim
 - jullie claimt
 
Imperativo presente
- tú pretiende
 - vosotros pretended