Vervoeging van doorgeven

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik geef door
    • jij geeft door
    • hij/zij/het geeft door
    • wij geven door
    • jullie geven door
    • zij geven door
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik gaf door
    • jij gaf door
    • hij/zij/het gaf door
    • wij gaven door
    • jullie gaven door
    • zij gaven door
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb doorgegeven
    • jij hebt doorgegeven
    • hij/zij/het heeft doorgegeven
    • wij hebben doorgegeven
    • jullie hebben doorgegeven
    • zij hebben doorgegeven
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had doorgegeven
    • jij had doorgegeven
    • hij/zij/het had doorgegeven
    • wij hadden doorgegeven
    • jullie hadden doorgegeven
    • zij hadden doorgegeven
  • Toekomende tijd I

    • ik zal doorgeven
    • jij zult doorgeven
    • hij/zij/het zal doorgeven
    • wij zullen doorgeven
    • jullie zullen doorgeven
    • zij zullen doorgeven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal doorgegeven hebben
    • jij zult doorgegeven hebben
    • hij/zij/het zal doorgegeven hebben
    • wij zullen doorgegeven hebben
    • jullie zullen doorgegeven hebben
    • zij zullen doorgegeven hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou doorgeven
    • jij zou doorgeven
    • hij/zij/het zou doorgeven
    • wij zouden doorgeven
    • jullie zouden doorgeven
    • zij zouden doorgeven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben doorgegeven
    • jij zou hebben doorgegeven
    • hij/zij/het zou hebben doorgegeven
    • wij zouden hebben doorgegeven
    • jullie zouden hebben doorgegeven
    • zij zouden hebben doorgegeven
  • Imperatief

    • jij geef door
    • jullie geeft door

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van doorgeven