Vervoeging van fileren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik fileer
    • jij fileert
    • hij/zij/het fileert
    • wij fileren
    • jullie fileren
    • zij fileren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik fileerde
    • jij fileerde
    • hij/zij/het fileerde
    • wij fileerden
    • jullie fileerden
    • zij fileerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gefileerd
    • jij hebt gefileerd
    • hij/zij/het heeft gefileerd
    • wij hebben gefileerd
    • jullie hebben gefileerd
    • zij hebben gefileerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gefileerd
    • jij had gefileerd
    • hij/zij/het had gefileerd
    • wij hadden gefileerd
    • jullie hadden gefileerd
    • zij hadden gefileerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal fileren
    • jij zult fileren
    • hij/zij/het zal fileren
    • wij zullen fileren
    • jullie zullen fileren
    • zij zullen fileren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gefileerd hebben
    • jij zult gefileerd hebben
    • hij/zij/het zal gefileerd hebben
    • wij zullen gefileerd hebben
    • jullie zullen gefileerd hebben
    • zij zullen gefileerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou fileren
    • jij zou fileren
    • hij/zij/het zou fileren
    • wij zouden fileren
    • jullie zouden fileren
    • zij zouden fileren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gefileerd
    • jij zou hebben gefileerd
    • hij/zij/het zou hebben gefileerd
    • wij zouden hebben gefileerd
    • jullie zouden hebben gefileerd
    • zij zouden hebben gefileerd
  • Imperatief

    • jij fileer
    • jullie fileert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van fileren