Vervoeging van getuigen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik getuig
    • jij getuigt
    • hij/zij/het getuigt
    • wij getuigen
    • jullie getuigen
    • zij getuigen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik getuigde
    • jij getuigde
    • hij/zij/het getuigde
    • wij getuigden
    • jullie getuigden
    • zij getuigden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb getuigd
    • jij hebt getuigd
    • hij/zij/het heeft getuigd
    • wij hebben getuigd
    • jullie hebben getuigd
    • zij hebben getuigd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had getuigd
    • jij had getuigd
    • hij/zij/het had getuigd
    • wij hadden getuigd
    • jullie hadden getuigd
    • zij hadden getuigd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal getuigen
    • jij zult getuigen
    • hij/zij/het zal getuigen
    • wij zullen getuigen
    • jullie zullen getuigen
    • zij zullen getuigen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal getuigd hebben
    • jij zult getuigd hebben
    • hij/zij/het zal getuigd hebben
    • wij zullen getuigd hebben
    • jullie zullen getuigd hebben
    • zij zullen getuigd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou getuigen
    • jij zou getuigen
    • hij/zij/het zou getuigen
    • wij zouden getuigen
    • jullie zouden getuigen
    • zij zouden getuigen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben getuigd
    • jij zou hebben getuigd
    • hij/zij/het zou hebben getuigd
    • wij zouden hebben getuigd
    • jullie zouden hebben getuigd
    • zij zouden hebben getuigd
  • Imperatief

    • jij getuig
    • jullie getuigt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van getuigen